Een droom die uitkwam
Geschreven door Linda van der Tuin - Zwinkels, GZ-psycholoog MeJa
Je kunt je geluk niet op. Nadat er snel een duidelijk streepje op de zwangerschapstest verschijnt komt er vrij snel een vaag tweede streepje bij, die steeds duidelijker wordt. Je bent zwanger! Vol enthousiasme vertel je het je partner en niet veel later breng je ook andere dierbaren op de hoogte: “We krijgen een kindje!”
Je bent blij, maar er is ook het besef dat er 10-15% kans is op een miskraam. Dit maakt de eerste weken spannend, maar de blijdschap overheerst. Je fantaseert over wat het geslacht zal zijn, welke namen je leuk vindt en je kun je ook niet beheersen en scoort toch alvast een leuk babypakje. Een miskraam voelt ver weg en het voelt ook alsof het iets is wat jou niet zal overkomen. Maar dan slaat de onzekerheid en spanning toe wanneer er hevige buikkrampen zijn. Je belt de verloskundige die je gerust probeert te stellen met de informatie dat deze krampen een signaal kan zijn dat je baarmoeder aan het groeien is. Zelf ben je er echter niet gerust onder en de angst dat er iets niet goed zal zijn met de baby sluimert de hele dag. Ondanks de eerdere echo en het kloppende hartje, voelt het alsof het foute boel is…
En dan wordt deze angst bevestigd: je hebt een miskraam. Jouw gedroomde toekomstbeeld valt volledig in duigen. Geen dikke buik, geen bevalling en geen moeder worden van dit kindje dat er in je dromen al was. Je bent verdrietig, voelt je leeg en je hebt het gevoel dat je lijf heeft gefaald. Gelukkig zijn er dierbaren die je steunen en je proberen gerust te stellen dat je droom nog steeds uit kan komen. En dat weet je misschien ook wel. Maar je zult geen moeder worden van dit speciale kindje. En dat is nou precies wat je wilde. Je wilde dit kindje graag ontmoeten en al je liefde geven.
Er is onbegrip. Goedbedoelde adviezen en soms onhandige woordkeuzes. Dingen waar je nooit bij stil hebt gestaan, raken je nu ten diepste. Je verloskundige spreekt tijdens een controle echo over dat je lichaam het vruchtje “goed” heeft afgestoten. Hoezo “vruchtje”? Het was jullie kindje, geen vruchtje. En hoezo “afstoten”? Juist dit kindje wilde jullie ontmoeten en grootbrengen. Je voelt je onbegrepen door de woordkeuze van de verloskundige. Daarnaast lijkt het alsof je dierbaren al snel verder gaan met hun leven en liever niet lijken te vragen hoe het echt met je gaat. Het antwoord kan immers best confronterend zijn. Zelfs je partner lijkt gemakkelijker de draad weer op te pakken en niet altijd goed te begrijpen wat je doormaakt. Hierdoor slaat de eenzaamheid bij vlagen sterk toe. Soms voel je je zelfs minder vrouw, het gevoel dat jij geen kindje in je buik kan laten groeien. Het vertrouwen in je lichaam is weg. Je bent aan het rouwen.
En rouw is grillig. Soms heel intens en soms wat meer op de achtergrond. Het is een schaduw die er altijd is, soms heel klein en soms neemt het je volledig over. Als je een andere vrouw trots ziet lopen achter de kinderwagen. De uitgerekende datum die je in je agenda ziet staan. Ook het zwangerschapsnieuws van je beste verdriet kan zorgen voor stekende pijn. En dat mag. Echt.
Dit kindje zul je nooit in je armen dragen, maar wel altijd in je hart. Het was een droom die uitkwam en vervolgens hard in duigen viel.