“Ik gooi mijn baby uit het raam.”
Een intrusieve gedachte. Een gedachte die plotseling opkomt in je hoofd. Je hebt er totaal geen invloed op. De gedachte is er ineens. Sterker nog de gedachte dringt zich als het ware aan je op en je hebt er geen zeggenschap over. Dat gebeurt natuurlijk de hele dag. Gedachten komen en gaan. Maar zo’n kwade gedachte, springt eruit. Vaak schrik je hier enorm van.
Zo ook Kimberley, een jonge vrouw van halverwege de 20. Ze woonde in een glooiend gebied en om naar het dorp te gaan moest ze altijd een steile weg af. Al vele malen had ze deze weg gelopen, tot die ene dag. Ineens was die gedachte er ‘ik kan de kinderwagen nu ook loslaten.’ Het liet haar niet meer los. Wat was er mis met haar dat ze zo kon denken? Ze was stapelgek op haar meisje of toch niet? Door die ene gedachte, ging alles wiebelen. Ineens wist ze het allemaal niet meer zo zeker.
Net als Kimberly schrikken vrouwen erg van zo’n gedachte. In eerste instantie wordt de gedachte als waar beschouwd. Deze gedachten worden vaak niet gedeeld met anderen. Want immers, zo’n spannende, voor je gevoel rare gedachte, deel je niet zomaar met iemand. Er is schaamte, heel veel schaamte.
En omdat deze gedachtes vaak niet gedeeld worden, blijf je er alleen mee worstelen. En voelt het alsof je de enige bent die dit soort dingen denkt. Je gaat werkelijk geloven dat het niet normaal is. Dat jij niet normaal bent. En dan liggen psychische klachten op de loer.
Als je net moeder bent geworden, ben je vaak heel erg moe. Je nachten zijn onderbroken, je lijf is nog niet hersteld van de bevalling en je moet wennen aan je nieuwe leven. Je hebt niet meer intrusies dan mensen die geen moeder zijn geworden, maar je bent wel meer kwetsbaar als je moe bent. Waar je anders misschien kan denken ‘het is maar een gedachte’, mist dit relativeringsvermogen nu. Bovendien is de inhoud van de intrusie vaak gerelateerd aan je kindje of het moederschap. Juist dat wat nu het allerbelangrijkste voor je is en waar je je het meest kwetsbaar voelt. Juist daarom kunnen deze bizarre gedachten zo angstig maken.
Het eerste wat we doen als vrouwen ons zo’n gedachte vertellen, is uitleg geven. Vertellen wat een intrusie is: een gedachte die komt en gaat zonder dat jij daar invloed op hebt. De gedachte is storend en opdringerig en je wilt helemaal niet zo denken. Op de website van gedachten uitpluizen maken ze de mooie vergelijking met reclame pop ups. Ze komen gewoon op in je scherm zonder dat je daar invloed op hebt. Als je er geen aandacht aan geeft, verdwijnen ze ook weer. Pas als je er op klikt, dan zie je waar het over gaat. Als je niet klikt en dus geen aandacht geeft, verdwijnen ze gewoon weer.
Het is een normaal verschijnsel. Het komt bij 90% van de mensen af en toe voor. Vraag maar eens in je omgeving. Bijna iedereen zal je een voorbeeld kunnen geven. Vaak zijn het kwade gedachten of soms pervers. Je denkt ineens wat als ik nu voor de trein spring of wat als ik nu die persoon wat aandoe. Je weet zeker dat je niet dood wil en die persoon heb je lief, maar toch is die gedachte daar.
Het is niet goed mogelijk zo’n gedachte uit je hoofd te krijgen. Denk maar aan de roze olifant. Zodra je de opdracht krijgt even niet aan de roze olifant te denken, dan is ie er voortdurend! Wat wel helpt, is om het geen aandacht te geven. Net als die pop up in je scherm, volledig negeren. Of afleiding zoeken. Dat helpt.
Soms lukt het niet om er geen aandacht aan te geven en word je bang. Je vraagt je af wat de gedachte zegt over jou als persoon. ‘Ik ben geen goede moeder’, is dan vaak de conclusie. Een ander soort denkfout is dat je denkt dat het hebben van zo’n kwade gedachte hetzelfde is als de gedachte werkelijk uitvoeren of dat het op zijn minst de kans vergroot dat je daadwerkelijk je kindje wat aandoet. Het hebben van de gedachte is bijna net zo erg als het denken. Ook dit is opnieuw een denkfout.
Als je denkt ‘ik ga mijn kindje wat aandoen’ en je weet niet dat dit een intrusie is, dan is dat heel bedreigend. Vanuit de overtuiging dat je gevaarlijk bent of geen goede moeder bent, ga je voorzorgsmaatregelen nemen. Je wilt bijvoorbeeld niet meer alleen zijn met je kindje of je gaat geen auto meer rijden of niet meer met de trein. En zo wordt je wereldje steeds kleiner, de angst en eenzaamheid steeds groter.
Het allerbelangrijkste van deze boodschap is dat deze gedachten normaal zijn. Hoe bizar ze soms ook zijn. Hoe gewelddadig de gedachte soms ook is. Dit soort gedachten horen bij mensen. Vraag het om je heen en je zult versteld staan wat een gekkigheid het brein allemaal de wereld in slingert. En bedenk goed: je kunt uren voor een goudviskom gaan zitten en de goudvis doodwensen, maar dit is niet mogelijk. De kans wordt ook niet een heel klein beetje vergroot dat de vis zal sterven:)
Wanneer moet je je zorgen maken?
Pas als intrusieve gedachten steeds weer terugkeren kan het een obsessie worden. Een dwanggedachte die steeds terugkeert en een verstoring geeft van de stemming en een steeds toenemende angst. Zolang er af en toe van deze intrusies zijn die je kunt relativeren en die niet leiden tot somberheid en voortdurende angst, dan is er niets ernstigs aan de hand. Nogmaals houd jezelf voor het is gewoon een gedachte, een pop up, die je geen aandacht geeft. Het is niet de waarheid en het zegt niets over jou als persoon.
Durf te delen!