Jagen, verzamelen, opvoeden
Jezelf huilend en schreeuwend ter aarde storten omdat je niet twee toetjes mag. Krijsen omdat je niet de hele dag in je volgepoepte luier mag rondlopen. Heel hard huilen omdat je niet op je blote voeten naar buiten mag terwijl het pijpenstelen regent. Welkom in het zware even van mijn tweejarige dochter. Als je thuis een peuter hebt rondlopen, zijn dit vast herkenbare situaties voor je. Wat doen we in deze lastige opvoedsituaties? Ik probeer vooral om consequent te blijven, ga op mijn hurken zitten en hoor mezelf nog maar een keer uitleggen waarom die poepluier toch echt verschoond moet worden. Tegelijkertijd voel ik me in deze situaties vaak heel machteloos en weet ik eigenlijk niet zo goed hoe ik mijn dwarse peuterpuber kan laten meewerken. Daarom ben ik het boek ‘Jagen, verzamelen, opvoeden’ gaan lezen, in de hoop hier strategieën te vinden die mij zouden kunnen helpen.
Michaeleen Doucleff, de schrijfster van dit boek, ervoer dezelfde machteloosheid. Ze begint haar boek met een voorwoord, waarin ze open en eerlijk vertelt over haar dieptepunt als moeder. Ze omschrijft hoe ze ’s avonds opziet tegen de volgende dag met de ‘vijand’, zoals ze haar dochter Rosy is gaan noemen. Rosy is op dat moment drie jaar oud en zit flink in de peuterpuberteit. Ze heeft driftbuien, is dwars en slaat en schopt. Michaeleen voelt zich machteloos, wanhopig en incapabel als ouder. Ze heeft geen idee hoe ze een goede moeder moet zijn en hoe ze Rosy kan laten opgroeien tot een aardig en behulpzaam iemand. Ze omschrijft haar machteloosheid treffend in de volgende zin: ‘nooit eerder was het gat tussen mijn vaardigheid en het vaardigheidsniveau dat ik graag wilde hebben zo enorm groot geweest’.
Michaeleen gaat op zoek naar antwoorden, naar een manier om het anders te doen. Deze antwoorden vindt ze echter niet in alle opvoedboeken die ze leest. Als ze voor haar werk als wetenschapscorrespondent een bezoek brengt aan een Maya-dorp in Mexico, ontdekt ze iets bijzonders. Ze ziet dat men hier heel anders omgaat met dwarse en driftige peuters. Sterker nog, ze komt erachter dat deze peuters niet dwars en driftig zijn, maar dat bijna alle kinderen hun ouders daar helpen in het huishouden. En dat doen ze nog uit zichzelf ook!
Dit werkbezoek luidt het begin in van een reis die Michaeleen samen met Rosy maakt. Ze gaan een tijdje wonen bij een Maya-gezin in Mexico, bij een Inuït-familie op Groenland en bij de Hadzabe in Tanzania. Tijdens haar verblijf dompelt ze zich helemaal onder in deze eeuwenoude, niet-Westerse culturen en onderzoekt ze vooral hun manier van opvoeden. Op zoek naar een manier om het met Rosy anders te doen.
In haar boek uit ze kritiek op de Westerse opvoedprincipes die wij hanteren. Zo zet ze vraagtekens bij de uitgebreide manier waarop wij positief gedrag belonen, vraagt ze zich af waarom wij ons huishouden hier allemaal zelf doen zonder onze kinderen hierbij te betrekken en pleit ze ervoor om te stoppen met het ondernemen van kindactiviteiten, als je deze zonder je kind ook niet zou doen (en eerlijk is eerlijk; wie zou er nou zonder kind afreizen naar een ballenbakpaleis?!).
Eén van de eerste adviezen die ze geeft is om te stoppen met het prijzen van je kind. Waarom prijzen we onze kinderen eigenlijk zo uitvoerig als ze zelf hun jas of hun sokken aantrekken? Waarom moet elke tekening de hemel in geprezen worden? Michaeleen legt aan de hand van theorie uit dat dit overmatig prijzen juist leidt tot meer strijd in huis; er ontstaat namelijk competitie wie de meeste waardering krijgt. Op de lange termijn zorgt het ook nog eens voor afname van de intrinsieke motivatie (motivatie van binnenuit). Als ik hier over nadenk, klinkt het best plausibel en is het eigenlijk vrij idioot dat we onze kinderen prijzen voor doodnormale dingen. Tegelijkertijd behoor ik ook tot de groep “uitvoerige prijzers”. Ik neem dus de proef op de som en probeer het prijzen af te bouwen. Dit blijkt lastiger dan ik dacht; de complimenten schieten al uit mijn mond voor ik er erg in heb. Na een week lukt het me om in ieder geval een deel van de complimenten in te ruilen voor een non-verbaal alternatief zoals een knikje of een lieve blik. Zoveel moeite als het mij kost, zo weinig lijkt het mijn dochters uit te maken. Zij lijken het niet eens te missen.
Michaeleen introduceert in haar boek ook een aantal opvoedprincipes uit de eeuwenoude jager-verzamelaarsgemeenschappen waar ze is geweest. Van haar tijd bij het Maya-gezin leert Michaeleen dat de Maya ervoor zorgen dat alle gezinsleden uit zichzelf en zonder mopperen een bijdrage leveren in huis. Ze zien wat er moet gebeuren en pakken het op. Deze vaardigheid noemen ze in Mexico ‘acomedido’. Michaeleen legt dit heel uitgebreid uit in haar boek. Wat een mooi concept; iedereen die uit zichzelf meehelpt en een bijdrage levert. Het klinkt mij als muziek in de oren, alhoewel ik ook denk dat mijn dochters van 6 en 2 jaar oud hier geen boodschap aan zullen hebben. Ook blijkt dit wederom veel van mij te vragen. Als mijn kinderen namelijk willen helpen met huishoudelijke klusjes, hou ik dit heel vaak af. Alles duurt namelijk drie keer zo lang als zij helpen en het genereert vaak ook veel extra troep. Toch ben ik enthousiast over het concept en probeer ik het: ik laat de meiden vaker meehelpen en doe het huishouden niet meer alleen tijdens slaapjes of op andere momenten dat zij er niet zijn. Wat me opvalt als ik hiermee bezig ben, is hoe vaak ze me eigenlijk willen helpen (en ook hoe vaak ik dit dus afwijs). Ik ervaar dat het soms meer troep geeft, maar besef me ook dat zij vaardigheden moeten leren. En ze gaan inderdaad meer uit zichzelf doen; na het eten neemt nu iedereen uit zichzelf iets mee van tafel en ruimt het op.
Van de Inuït leert Michaeleen dat schreeuwen tegen je kind het opvoeden moeilijker maakt, omdat kinderen dan ophouden met naar jou te luisteren. Alle volwassen Inuït zijn ontspannen en kalm en Michaeleen ziet het diepgaande effect van deze kalmte op de kinderen. Eigenlijk zijn de tips die ze hierover geeft in het boek heel simpel: stop met praten en leer om minder, of helemaal niet, boos te zijn. Vooral het stoppen met praten als er een ingewikkelde opvoedsituatie ontstaat, blijk ik lastig te vinden. Het kost me heel wat tongbijtens, maar als het me dan lukt om stil te zijn wanneer mijn twee dametjes ruziemaken, merk ik tot mijn grote verbazing dat ze het binnen no-time zelf oplossen.
In Tanzania ziet Michaeleen dat de Hadzabe hun kinderen al op jonge leeftijd zelfstandigheid bijbrengen (uiteraard passend bij hun leeftijd). Kinderen blijken namelijk hulpvaardiger te worden, naarmate ze meer autonomie ervaren. Ook hier ben ik mee aan de slag gegaan en ik heb me verbaasd over welke taken mijn dochters allemaal zelfstandig blijken te kunnen en hoe soepel dit gaat.
Samenvattend is ‘Jagen, verzamelen, opvoeden’ een vernieuwende kijk op opvoeden. Het boek heeft mijn blik op opvoeden veranderd; ik ben nu veel meer gericht op samenwerking en handel meer vanuit vertrouwen. Natuurlijk lukt het me niet altijd en raak ik af en toe nog steeds verzeild in een driftbui, maar het heeft mij een heel stuk minder machteloos en onzeker gemaakt.